article banner
Belastingen

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit en beleggingsvermogen

Mr. Geert de Jong Mr. Geert de Jong

In eerdere blogs besteedde ik al aandacht aan het nut van de Bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOR) in de Successiewet. Zoals ik in bedoelde blogs schreef, geldt de BOR in principe alleen voor ondernemingsvermogen. Beleggingsvermogen kwalificeert niet, behoudens voor een equivalent van 5% van de hoogte van het ondernemingsvermogen.

Voorbeeld 1:

De aandelen in A BV hebben een waarde van € 5.000.000. Deze waarde bestaat voor € 4.000.000 uit ondernemingsgebonden vermogen (machines, installaties, goodwill, etc.). De overige € 1.000.000 bestaat uit beleggingen (liquiditeiten, effecten). Met betrekking tot de liquiditeiten doet zich in de praktijk de discussie voor welk deel van de beleggingen / liquiditeiten onderdeel uitmaken van het voor de bedrijfsvoering benodigde werkkapitaal. Immers, voor zover het als werkkapitaal kan worden aangemerkt, betreft het ondernemingsvermogen waarop de BOR toepasbaar is. Is duidelijk dat de liquiditeiten niet als ondernemingsvermogen hebben te gelden, dan bestaat de grondslag voor de BOR bestaat uit:

Ondernemingsvermogen 4.000.000
Beleggingsvermogen, 5% x 4.000.000 = 200.000
Totaal 4.200.000

Van het totale beleggingsvermogen van € 1.000.000 kwalificeert € 800.000 dus niet voor de BOR.

Bron: Accountancynieuws.nl