article banner
Actualiteit

De wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)

Op 15 november 2012 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen (WNT) aangenomen en per 1 januari 2013 is deze wet in werking getreden.

Daarmee is destijds de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt) vervangen. Het onderwerp van de normering van bezoldiging van functionarissen in de is nog immer actueel en in beweging. Ook bestuurders/functionarissen van WTZi toegelaten instellingen vallen onder de WNT. Inmiddels is een Aanpassingswet op de WNT in de maak die door de Tweede Kamer is aangenomen en zich momenteel in de schriftelijke voorbereidingsfase bevindt bij de Eerste Kamer. De Minister heeft in de Beleidsregels toepassing WNT bepaald dat de Aanpassingswet nu al tot het normenkader van 2013 moet worden gerekend, waarover hieronder meer.

Regimes

De WNT kent voor verschillende organen en rechtspersonen drie regimes. Voor het eerste regime geldt dat het bruto jaarsalaris van een topfunctionaris wordt gemaximeerd op € 187.340,- (2013; 130% van het minister salaris) te vermeerderen met maximale onkostenvergoedingen en beloningen op termijn. Voorts mag een ontslagvergoeding niet meer bedragen dan € 75.000,- en de beloningen (ongeacht de hoogte daarvan) van topfunctionarissen moeten met naam vermeld worden in het financieel verslaggevingsdocument. Onder regime 1 vallen onder meer WTZi toegelaten instellingen en . Regime twee, waar zorgverzekeraars onder vallen, kent een bezoldigingsnorm die door de Minister voor een specifieke sector wordt vastgesteld. Regime drie (geldt voor bepaalde scheepvaartorganisaties) kent geen bezoldigingsnorm, doch uitsluitend een openbaarmakingsplicht.

Overgangsregeling

Hieronder beperken wij ons tot regime 1, de organen en rechtspersonen die onder de zogenaamde WNT-norm (maximaal 130% van het Minister salaris, ook wel Balkenende-norm genoemd) vallen en die gehouden zijn de bezoldiging van haar topfunctionarissen openbaar te maken alsmede de bezoldiging van hen (anderen in de organisatie) die meer verdienen dan de WNT-norm. De WNT is zoals gezegd per 1 januari 2013 in werking getreden en er geldt een overgangsregeling voor afspraken die vóór 6 december 2011 (de datum waarop de wet door de Tweede Kamer is aangenomen) gemaakt zijn. Deze overgangsregeling houdt in dat deze afspraken, ongeacht of deze de WNT-norm overschrijden, gedurende 4 jaren na 1 januari 2013 worden gerespecteerd (tot en met ultimo het jaar 2016) waarna de bezoldiging die de WNT-norm te boven gaat in 3 jaren dient te worden afgebouwd tot aan de norm. Per 1 januari 2020 dienen alle bezoldigingen derhalve aan de WNT norm te voldoen. Afspraken na 6 december 2011, zoals bijvoorbeeld salarisverhogingen in het jaar 2012 en 2013 waarbij de WNT-norm wordt of al reeds was overschreden worden niet gerespecteerd. De controlerend accountant dient betalingen boven de WNT-norm aan de Minister te melden en deze betalingen worden als onverschuldigd betaald aangemerkt. Deze dienen - zo nodig onder een last onder dwangsom - te worden terugbetaald door de topfunctionaris (of de instelling). Het meest vervelende is echter misschien wel de nodige aandacht die dergelijke betalingen kunnen genieten in de media.

Aanpassingswet

Zoals gezegd is er een Aanpassingswet in de maak waar volgens de Minister, blijkens diens kamerbrief aan de Tweede Kamer d.d. 12 februari 2014, reeds rekening mee dient te worden gehouden. Deze Aanpassingswet zorgt er voor dat met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 Algemeen nut beogende instellingen (ANBI's) en kleinere gesubsidieerde instellingen buiten het bereik van de WNT vallen. De wet behelst echter ook zogenaamde 'technische wijzigingen' waarmee ook, aldus de Minister in voornoemde brief, al rekening dient te worden gehouden. De Aanpassingswet is nog niet door de Eerste Kamer aangenomen en ook nog niet gepubliceerd in het Staatsblad. De Minister lijkt met zijn brief houdende een aankondiging tot handhaving van het wetsvoorstel dus voorbarig, doch meent dit te kunnen doen gelet op de omstandigheid dat de Tweede Kamer het voorstel reeds heeft aanvaard en de Eerste Kamer een positieve grondhouding heeft getoond. Voor de praktijk kan het toepassen van de Aanpassingswet reeds gevolgen hebben voor het opmaken van het verslaggevingsdocument. Een aantal technische wijzigingen zien bijvoorbeeld op de openbaarmakingsplicht. Zo is een additionele bepaling opgenomen die er voor zorgt dat de bezoldiging van een topfunctionaris, ongeacht de hoogte daarvan, die anders dan uit hoofde van een dienstbetrekking zijn functie vervult openbaar dient te worden gemaakt. Indien de Aanpassingswet nog niet zou worden toegepast is de bedoelde openbaarmaking voor de bezoldiging anders dan uit dienstbetrekking alleen verplicht indien het bezoldigingsmaximum wordt overschreden. Ook kent de Aanpassingswet een ander bezoldigingsbegrip; zo zijn onder meer de sociale verzekeringspremies daaruit verwijderd. Niet onder de WNT vielen topfunctionarissen die hun functie vervulden anders dan op grond van een aanstelling of arbeidsovereenkomst indien zij in een periode van 18 maanden minder dan 6 maanden werkzaam waren. Dit werd als onwenselijk beschouwd aangezien zogenaamde interim bestuurders die gedurende een korte periode werkzaam zijn naar hartelust vergoedingen kunnen ontvangen. Bij de Aanpassingswet is in januari 2014 daarom een amendement ingediend die dit wijzigt. Dientengevolge vallen ook interim functionarissen krachtens de Aanpassingswet onder de WNT, zodat deze ook aan het bezoldigingsmaximum gehouden zijn.

Maximum beloning

Een andere belangrijke ontwikkeling is de omstandigheid dat de Minister eind november 2013 gebruik heeft gemaakt van diens bevoegdheid uit artikel 2.7 van de WNT om krachtens een ministeriële regeling de verschillende rechtspersonen of organisaties in de zorg- en welzijn sector (van deze bevoegdheid is ook gebruik gemaakt voor de toegelaten instellingen volkshuisvesting) in te delen in klassen op grond van criteria, zoals omvang / omzet, impact maatschappij, risico's e.d. Een organisatie dient conform de criteria te worden ingedeeld in één van de klassen A tot en met J die elk hun eigen bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen kennen. Dit loopt sterk uiteen van circa € 85.000 (klasse A) tot € 229.000 (klasse J). Met ingang van 1 januari 2014 wordt de WNT-norm voor zorginstellingen dus bepaald op grond van de klassenindeling. Het overgangsrecht van de WNT blijft van toepassing (afspraken van voor 6 december 2011 worden 4 jaar gerespecteerd waarna in 3 jaren dient te worden afgebouwd tot de WNT-norm). Het mag duidelijk zijn, nu de bedragen behoorlijk uiteen lopen, dat een goede indeling in de klassen belangrijk is.