article banner
Wetgeving

Nieuwe wet zzp’ers van de baan, alleen webmodule blijft in stand

Raymond Theil Raymond Theil

Het conceptwetsvoorstel Minimumbeloning zelfstandigen (Wmz) wordt niet verder uitgewerkt en ook de eerder aangekondigde Zelfstandigenverklaring is van de baan. Wel gaat men door met het ontwikkelen van de webmodule die in het najaar als pilot beschikbaar komt. Dit staat in de vijfde voortgangsbrief brief ‘Werken als zelfstandige’ van 15 juni van minister Koolmees (SZW) en staatssecretaris Vijlbrief (Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst). Wat betekent dit voor nu?

Kritiek op wetsvoorstel

Eind oktober 2019 werd het conceptwetsvoorstel Wmz ter internetconsultatie gepubliceerd. Doel van de Wmz was het beschermen van zelfstandigen (zzp’ers) aan de onderkant van de arbeidsmarkt door middel van een minimumtarief van 16 euro. Tegelijkertijd werd voor de bovenkant van de arbeidsmarkt (vanaf een tarief van 75 euro) een ‘opt out’ geïntroduceerd in de vorm van een Zelfstandigenverklaring.

Op beide wetsvoorstellen werd veel kritiek geuit. Deze kritiek zag voornamelijk op de hoge administratieve lastendruk waarmee zowel opdrachtgevers als -nemers werden geconfronteerd. Daarnaast was het voor bepaalde beroepsgroepen onduidelijk hoe met de maatregelen in de praktijk om te gaan. Ook wij zijn van mening dat het wetsvoorstel te complex is en zijn doel voorbij schiet. Zo staat het onder andere haaks op de doelstelling om de administratieve lasten in de zorg te verminderen. Als gevolg van de vele kritiek heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel voor het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring niet in te dienen bij de Tweede Kamer.

Webmodule gaat wel door

De eerder aangekondigde webmodule wordt wel verder ontwikkeld. Met deze module krijgt men  zekerheid over de aard van een arbeidsrelatie. Blijkt uit de beantwoording van de vragen dat men buiten dienstbetrekking kan werken, dan ontvangt de opdrachtgever een zogeheten opdrachtgeversverklaring. Met deze verklaring krijgt de opdrachtgever zekerheid dat een bepaalde opdracht buiten dienstbetrekking wordt uitgevoerd. Op de vergoeding hoeft dan geen loonheffing te worden ingehouden en is er geen afdracht van premies werknemersverzekeringen.

Wat komt er uit de testen?

Uit de testen tot nu toe gaf de module in 25 procent van de gevallen ‘opdrachtgeversverklaring’ als uitkomst. Dit betekent dat er sprake is van een zzp’er als opdrachtnemer. In 48 procent was de uitkomst ‘indicatie dienstbetrekking’. In dat geval is er mogelijk sprake van een dienstbetrekking. In 27 procent van de gevallen gaf de module geen uitsluitsel over de aard van de opdracht.

In bijna de helft van gevallen waarin een opdrachtgever een zzp’er inhuurt, is er dus een sterke indicatie dat er eigenlijk sprake is van een dienstbetrekking! Dit percentage verschilt per sector. Zo is onder andere de zorg eens genoemd als sector waar de aard van de arbeidsrelatie vaker ter discussie staat dan in andere sectoren.

Wat is nu de planning?

De planning van het kabinet was om in het eerste kwartaal de definitieve vragenlijst klaar te hebben, samen met de beslisboom en de uitkomsten van de testfase. Dat bleek niet haalbaar. Ook nu is de webmodule nog niet klaar. Het de bedoeling dat in het najaar een pilotfase start, waarin opdrachtgevers de module kunnen testen. Tijdens de pilot kan men geen zekerheid ontlenen aan de uitkomsten van de webmodule. Deze fase dient meer ter gewenning en als voorlichting. Na het zomerreces wordt meer bekend gemaakt over het verdere tijdspad en de start van de pilot.

Webmodule blijft hulpmiddel

Het gebruik van de webmodule is na de introductie overigens niet verplicht. Het dient als hulpmiddel als er twijfel bestaat over de kwalificatie van een arbeidsrelatie. U kan nog steeds gebruikmaken van de (goedgekeurde) modelovereenkomsten: deze blijven vooralsnog bestaan. Ook kan u vooroverleg voeren met de belastingdienst, of de voorbeelden in het Handboek Loonheffingen raadplegen.

Wat zijn alternatieven?

Uit de internetconsultatie van het wetsvoorstel Wmz kwam naar voren dat veel zelfstandigen, ondanks alle kritiek, wel onderkennen dat ze langdurig voor een te laag tarief werken. Ze kunnen daardoor onvoldoende sparen voor en pensioen en voor het vormen van een buffer. Een minimumtarief leek een oplossing, maar dat blijkt in de praktijk toch niet haalbaar. Er moet dus worden gezocht naar alternatieve maatregelen. In de voortgangsbrief worden een aantal voorbeelden genoemd:

  • Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.
    Hierover wordt nog voor de zomer meer bekend gemaakt.
  • De mogelijkheid om (vrijwillig) deel te nemen aan een pensioenregeling.
    Het streven is dat op 1 juli 2021 experimentwetgeving klaar is, zodat dit verder kan worden getest.
  • Het maken van afspraken voor en over zelfstandigen in cao’s.
    Dit is aan de sociale partners.

Meer weten?

Wilt u meer weten over de maatregelen rond het werken met zelfstandigen? Of twijfelt u of een arbeidsverhouding kwalificeert als een dienstbetrekking? Neem dan contact op met één van onze adviseurs.

Actualiteiten