article banner
Legal

Verplicht einde aan slapend dienstverband

Tessa Viragh Tessa Viragh

Recent stelde de rechtbank Limburg vragen over de toelaatbaarheid van ‘slapende dienstverbanden’. Een werkgever is in principe verplicht om, op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een ‘slapend dienstverband’ te beëindigen onder betaling van de wettelijke transitievergoeding. Aldus het antwoord van de Hoge Raad op 8 november. Lees wat dit betekent voor uw onderneming en uw werknemers.

Wat is een slapend dienstverband?

Bij een slapend dienstverband zit een langdurig arbeidsongeschikte werknemer thuis, na twee jaar ziekte krijgt deze werknemer geen loon meer. In 2015 is de wettelijke transitievergoeding ingevoerd. Sinds die tijd heeft ook een zieke werknemer recht op een ontslagvergoeding als hij of zij ontslagen wordt na twee jaar ziek te zijn geweest. De wetgever heeft geen onderscheid willen maken tussen zieke werknemers en niet-zieke werknemers, als het gaat om de betaling van de transitievergoeding. Het gevolg is dat de werknemer toch in dienst wordt gehouden, daardoor hoeft de werkgever geen wettelijke transitievergoeding te betalen.

De zaak

Een werknemer wordt door zijn werkgever in een slapend dienstverband gehouden en ontvangt dus geen loon meer. De werknemer eist van zijn werkgever schadevergoeding, omdat de werkgever niet bereid is om het slapende dienstverband te beëindigen, onder betaling van een transitievergoeding.

Vragen aan de Hoge Raad

De rechtbank Limburg heeft in een vonnis van 10 april 2019 prejudiciële vragen gesteld over de vraag of - en zo ja onder welke omstandigheden - een werkgever als ‘goed werkgever’ akkoord moet gaan met het voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband, onder betaling van een transitievergoeding. Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel.

Advies advocaat-generaal

Op 18 september 2019 bracht advocaat-generaal Ruth de Bock haar advies aan de Hoge Raad uit: zij is kort gezegd van mening dat een werkgever in beginsel verplicht is om op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een slapend dienstverband te beëindigen onder betaling van de wettelijke transitievergoeding.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt in lijn met het advies van de advocaat-generaal. Sinds er een wet is waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de slapende dienstverbanden. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever een werknemer niet in een slapend dienstverband mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dus de verplichting om - op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer - het slapende dienstverband te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.

Kritiek

De beslissing van de Hoge Raad is een logisch gevolg van de door de wetgever genomen stappen. Op de oplossing is nog steeds aan kritiek onderhevig: op individueel niveau kunnen schrijnende situaties worden opgelost. Echter, een mislukte re-integratie wordt op deze wijze op de samenleving afgewenteld door de compensatiebetaling van het UWV, aldus hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp.

Actualiteiten