article banner
COVID-19

Eenmanszaak of VOF snel omzetten in een BV om aansprakelijkheid te beperken?

Jan van Ederen Jan van Ederen

In verband met de coronacrisis rijst de vraag of het zin heeft om een VOF of eenmanszaak snel om te zetten in een B.V. om aansprakelijkheidsrisico’s te beperken.  Als u een onderneming drijft in de vorm van een eenmanszaak of een vennootschap onder firma (VOF), dan loopt u extra risico’s. Volgt faillissement van de onderneming, dan omvat dit ook het privévermogen en wellicht ook het privévermogen van uw echtgeno(o)t(e).

Voor reeds bestaande risico’s lijkt dat weinig zinvol maar geldt wel: baat het niet, dan schaadt het niet (zie verder hieronder). Ter afwending van toekomstige risico’s kan omzetting wel zinvol zijn.

Aandachtspunten

Er zijn diverse aandachtspunten die moeten worden afgewogen om een besluit te nemen voor omzetting in een BV. De belangrijkste aandachtspunten zijn: 

  • Omzetting is zinloos als faillissement al dreigt: degenen die namens de op te richten BV handelden zijn hoofdelijk aansprakelijk indien zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de BV haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. 
  • De BV moet na oprichting een jaar blijven draaien: de wetenschap dat de BV niet zou kunnen nakomen wordt vermoed aanwezig te zijn als de BV binnen een jaar failliet gaat. De oprichter is dan aansprakelijk, tenzij hij kan bewijzen dat e.e.a. niet voorzienbaar was. 
  • Als er personeel is, blijft de oude werkgever een jaar lang hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen jegens dat personeel. 
  • Een notariële inbrengakte is niet voldoende om contractsovername tot stand te laten komen, je hebt echt medewerking nodig van de wederpartijen voor inbreng van schulden en contracten.
  • Inbreng is een onverplichte rechtshandeling die in faillissement kan worden vernietigd op grond van de Actio Pauliana.
  • Er moeten statuten worden opgesteld en een notariële inbrengakte. Dit leidt tot kosten van een notaris.
  • Daarnaast moet er een inbrengbeschrijving worden opgesteld van hetgeen wordt ingebracht, de daaraan toegekende waarde en de waarderingsmethode.  

Hierbij is nog van belang dat, indien vóór de inbreng bekend is dat de waarde na de dag van de beschrijving aanzienlijk is gedaald, een nieuwe beschrijving vereist is. Blijkens de wetsgeschiedenis zal van een aanzienlijke waardedaling slechts in uitzonderlijke situaties gesproken kunnen worden. Als voorbeeld wordt genoemd de verwoesting van een in te brengen fabriek zonder verzekeringsdekking. Of waardedaling t.g.v. de coronacrisis hier ook onder valt, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden. 

Beoordeling 

Inbreng in de BV helpt dus niet in alle gevallen. Anderzijds kan gezegd worden dat de schade bij faillissement van de BV niet of nauwelijks hoger is dan bij een faillissement zonder BV. De inbreng leidt niet tot risicoverhoging en kan wel leiden tot risicoverlaging. In die zin kan wellicht gesteld worden: “baat het niet dan schaadt het niet”. Het is dan wel van belang te documenteren wat de verwachting is inzake het kunnen nakomen van de verplichtingen. 

Heeft u vragen over dit onderwerp of hulp nodig bij de omzetting. Neem contact op met één van onze adviseurs 

Actualiteiten