Prinsjesdag

Belastingplan 2026: duurzaamheid en fiscaliteit in vogelvlucht

Door:
Isa Hopmans,
Amrita Sewmangal,
Ceren Kurt
Belastingplan 2026
Op Prinsjesdag presenteert de regering het Belastingplan voor het komende jaar. De plannen voor 2026 laten meer aandacht voor duurzaamheid zien. Waar eerder vooral stimulansen en uitzonderingen golden, wordt nu ook een palet aan gelijkgetrokken tarieven, nieuwe heffingen en internationale rapportageverplichtingen geïntroduceerd. Voor 2026-2030 volgen nog meer wijzigingen. Voor bedrijven betekent dit: meer nalevingsregels en de noodzaak om strategie rond mobiliteit, energie, duurzaamheid en rapportage te herijken, met oog voor kansen.
Onderwerpen

Onderstaand tref je de plannen aan in de huidige stand. De parlementaire behandeling kan nog voor wijzigingen zorgen, maar deze zullen naar verwachting niet heel groot zijn.

Mobiliteit en transport: TCO wordt doorslaggevend

Autofiscaliteit

Vanaf 2026 vervalt het fiscale voordeel voor elektrische auto's: de bijtelling wordt 22%, gelijk aan voertuigen op fossiele brandstof. De tariefkorting van 30% op de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor emissievrije personenauto’s blijft tot en met 2028 en daalt naar 25% in 2029. 

Per 1 juli 2026 wordt de vrachtwagenheffing ingevoerd voor alle vrachtwagens (binnen- en buitenlands) vanaf 3.500 kg.  Het verwachte gemiddelde tarief bedraagt € 0,186 per km. Afschaffing van het Eurovignet en een lagere MRB compenseren deels, maar transportbedrijven zullen de tariefdruk voelen. Dit vraagt om een goede kilometeradministratie en mogelijk aangepaste prijsmodellen richting klanten.

Vanaf 1 januari 2027 wordt een pseudo-eindheffing van 52% over de bijtelling (12% van de cataloguswaarde) voor werkgevers die fossiele personenauto's (inclusief hybride) ter beschikking stellen aan werknemers geïntroduceerd. Emissievrije voertuigen, bestelauto's en motorrijwielen vallen buiten de regeling.

Voor werkgevers en leasemaatschappijen is dit hét moment om hun wagenparkbeleid te herijken. Maak nieuwe Total Cost of Ownership (TCO)-berekeningen, inclusief fiscale lasten en restwaardeontwikkelingen. Breng vóór 2027 het wagenparkbeleid in lijn met de regels en plan de elektrificatie van het zakelijke wagenpark.

Accijnskorting op brandstof verlengd

De verlaagde accijnstarieven voor benzine (ongelood), diesel en LPG die sinds 1 juli 2023 gelden, blijven in 2026 van kracht. Indexatie vond sinds 1 juli 2023 niet plaats en gebeurt in 2026 ook niet. Doel: mobiliteit betaalbaar houden voor bedrijven en huishoudens. 

Lees hier meer over in ons recente artikel over auto’s en mobiliteit.

Vliegbelasting

Vanaf 2027 wordt de vliegbelasting gedifferentieerd naar afstand en eindbestemming, met progressieve tarieven: €29,40 (0-ca. 2.000 km), €47,24 (ca. 2.000-5.500 km) en €70,86 (> ca. 5.500 km). Dit maakt reisbeleid en contracten met luchtvaartmaatschappijen kostengevoeliger, vooral bij intercontinentale vluchten. De afstandsafhankelijke heffing kan ook juridische vragen oproepen. 

Meer info vind je in ons recente artikel over de Wet vliegbelasting.

Energie, leidingwater en CO₂: tariefsturing en onzekerheid

Energiebelasting

De energierekening stijgt de komende jaren door oplopende nettarieven voor elektriciteit. Ter (gedeeltelijke) compensatie gaat de belastingvermindering vanaf 2026 structureel omhoog: van € 510,50 (excl. btw) in 2026 naar € 521,17 (excl. btw) in 2030. Dit is een heffingskorting per elektriciteitsaansluiting voor kleinverbruikers en wordt via energieleveranciers verrekend. Er komt € 100 miljoen structureel beschikbaar (ca. € 91 miljoen voor huishoudens, € 9 miljoen voor bedrijven).

Sinds 6 september 2025 verwijst de Wet belastingen op milieugrondslag naar SBI 2025-codes in plaats van SBI 2008 voor vrijstellingen bij chemische reductie, metallurgische en mineralogische processen. De toepassing verandert inhoudelijk niet. Tip: controleer of je activiteiten correct zijn geclassificeerd.

Energiebelasting op waterstof

Nu wordt waterstof nog belast als aardgas. Om waterstofgebruik niet te remmen, komt er vanaf 2026 een lager, separaat tarief voor waterstof. Dat geldt voor hernieuwbaar opgewekte, koolstofarme én fossiel opgewekte waterstof. De overige fiscale behandeling blijft gelijk aan die van aardgas, inclusief vrijstellingen.

Daarnaast wordt de vrijstelling voor elektriciteit verruimd bij elektrolytische en metallurgische procedés. Daaronder valt de productie van waterstof via elektriciteit, maar ook demineralisatie of elektrolyse van water en de purificatie en compressie van de verkregen waterstof.   

Belasting op Leidingwater (BoL)

Nu geldt een heffingsplafond van 300 m³ per aansluiting (€ 127,50 max. in 2025). Verbruik boven 300 m³ is onbelast. Vanaf 2026 stijgt het plafond naar 50.000 m³ en vanaf 2027 verdwijnt het volledig. De heffingsgrondslag wordt versmald naar ‘water van drinkwaterkwaliteit’ en de regeling voor leveranciers met < 1.000 aansluitingen vervalt. Dit spreidt lasten breder en prikkelt om watergebruik te beperken. 

CO₂-heffing industrie

Doel is een klimaatneutrale economie in 2050. Op korte termijn is verduurzaming in internationale markten lastig. Het kabinet verlaagt daarom het tarief van de CO₂-heffing voor ETS 1- en lachgasinstallaties naar € 78,67 per ton CO₂ en verruimt het aantal vrijgestelde rechten. De dispensatiefactor wordt 1,023. 

Voor afvalverbrandingsinstallaties stijgt het tarief juist stapsgewijs naar € 295 per ton CO₂ in 2030. Doel: extra prikkel voor afvang en opslag. Vanaf 2030 wordt de vrijgestelde uitstoot versneld afgebouwd naar nul in 2033. 

Hervormingen afvalstoffenbelasting

De afvalstoffenbelasting verandert ook:

  • Vrijstelling voor het verbranden van zuiveringsslib vervalt per 2027.
  • Apart tarief voor storten-met-ontheffing vanaf 2029.
  • Generiek tarief stijgt van €39,70 naar €90,21 per ton in 2028 en wordt vanaf dan structureel verder verhoogd tot € 113,81 in 2035. 

Bedrijven met veel afvalafvoer moeten rekening houden met hogere kosten en dit doorrekenen.

Internationale kaders: CBAM en CSRD als realiteit

CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism)

Per 1 januari 2026 start CBAM volledig. Het Belastingplan 2026 past de Wet milieubeheer hierop aan. Importeurs van cement, staal, aluminium, kunstmest, elektriciteit en waterstof moeten CO₂-emissies van niet-EU-leveranciers rapporteren en afrekenen. Dit vraagt om directe betrokkenheid bij datastromen in de supply chain.

Het wetsvoorstel wijst de minister van Financiën aan voor de verkoop en terugkoop van CBAM-certificaten. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) kan sancties opleggen en gegevens delen met derden.

Wacht je nog? Dan loop je begin volgend jaar vast: zonder status van toegelaten aangever worden CBAM-goederen niet ingevoerd. Ons advies? Identificeer importstromen, wijs verantwoordelijken aan, voer vóór eind 2025 een proefrapportage uit en vraag tijdig de status van toegelaten aangever aan als je in 2026 > 50.000 kg verwacht te importeren. Zo voorkom je fouten en vertraging.

Het Europees Parlement stemde op 10 september in en de Raad van de Europese Unie ging op 29 september akkoord met CBAM-vereenvoudigingen. 

Meer informatie lees je in ons recente CBAM-artikel.

Andere internationale rapportagestandaarden

Naast CBAM zet ook de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) de toon: grote ondernemingen rapporteren over boekjaar 2025 al in 2026. Dit vraagt nu al om dataverzameling in de hele waardeketen. De EU-regels voor ontbossingsvrije grondstoffen (EUDR) voegen traceerbaarheid op perceelniveau toe. Er is overlap tussen CBAM, CSRD en EUDR. Slimme bedrijven koppelen processen om dubbele dataverzameling te voorkomen.

Meer informatie: zie onze recente artikelen over CSRD en EUDR.

Overige fiscale wijzigingen

Polymerenheffing en recycling

In maart 2025 is besloten dat de polymerenheffing (plastictaks) niet doorgaat. Het budgettaire gat van € 567 miljoen wordt gedicht via aanpassing van de afvalstoffenbelasting. Dat raakt de recyclingindustrie negatief.

Energie-investeringsaftrek (EIA)

De EIA kende in theorie ruimte boven het prijsplafond van € 120 miljoen (2025). Voorgesteld is om in 2026 het plafond van € 151 miljoen per belastingplichtige toe te passen. Totaal aan in aanmerking komende energie-investeringen (eigen én via samenwerkingsverbanden) komt dan niet boven € 151 miljoen.

Meer inzichten? Lees verder in ons artikel 'Belastingplan 2026: belangrijke wijzigingen voor internationale bedrijven'.

Overige faciliteiten

  • € 150 miljoen voor Subsidieregeling Indirecte kostencompensatie ETS tot 2028.
  • € 230 miljoen voor aankomende IPCEI-regelingen (halfgeleidersector). 
  • SDE++ wordt, mede door onderbenutting, verlaagd naar € 8 miljard voor het komende jaar.

Meer informatie over de SDE++ subsidie vind je in ons recente artikel.

Groene beleggingen in Box 3

De uitfasering van fiscale voordelen zet door: neutraliteit wordt leidend. De afschaffing van groene beleggingsfaciliteiten is verlengd tot 1 januari 2028. De box 3-vrijstelling wordt verlaagd naar € 200 (individueel) en € 400 (fiscale partners). De heffingskorting wordt 0,1% van dit bedrag. Per 1 januari 2028 eindigen de faciliteiten en de bijbehorende regelgeving. Rendement op duurzame beleggingen komt dan meer uit marktwerking en maatschappelijke druk dan uit fiscale steun.

Samengevat: handel nu

De beweging van fiscale stimulans naar belastingsturing is duidelijk. Wie proactief zijn duurzaamheids- en fiscaliteitsstrategie op tijd herijkt, pakt voordeel in de transitie. Ondanks politieke onzekerheid blijft de hoofdrichting naar verwachting intact. Bovenstaand overzicht is niet uitputtend, ook andere duurzaamheidsthema's zijn geactualiseerd. 

Sparren over impact op jouw organisatie?

Ons Sustainable Tax-team helpt je om deze verschuivingen te vertalen naar beleid, processen en keuzes, zodat duurzaamheid integraal onderdeel wordt van je bedrijfsstrategie. 

Neem contact op