bronbelasting dividend

Nieuwe regels voor conditionele bronbelasting op dividenden

Dooitze Dijkstra
Door:
business woman using calculator
Bent u vanaf 1 januari 2024 óók inhoudingsplichtig voor de conditionele bronbelasting op dividenden? Vanaf dan is de Wet invoering conditionele bronbelasting op dividenden namelijk van kracht. Er geldt dan een aanvullende bronbelasting op dividenden voor laagbelaste jurisdicties en bij misbruik. Hoe komt u erachter of u straks inhoudingsplichtig bent en waar moet u dan rekening mee houden?
Onderwerpen

Blijf op de hoogte!

Wij geven u graag nieuwe (internationale) inzichten op het gebied van financiën, bedrijfsvoering, strategie, governance, risk, compliance en meer.

Hoe ziet de Wet bronbelasting er vanaf 2024 uit? 

Vanaf 1 januari 2024 verandert de 'Wet bronbelasting 2021’ met de invoering van een conditionele bronbelasting op dividenden. In de ‘Uitvoeringsvoorschriften conditionele bronbelasting op dividenden’ staan richtlijnen voor het heffen van dividendbelasting, vastgelegd in belastingverdragen en regelingen die Nederland heeft gesloten. Dit besluit is op 16 november 2023 al ingegaan en van toepassing op dividenden die u op of na 1 januari 2024 uitkeert. 

Voor welke aanvullende situaties geldt na 1 januari 2024 óók een bronbelasting? 

Het doel van de maatregelen is om vanaf 1 januari 2024 ook dividendbelasting te heffen in de volgende twee situaties: 

  1. Bij een dividenduitkering binnen concernverband aan een lichaam gevestigd in een laagbelaste jurisdictie waarmee Nederland een verdrag heeft gesloten ter voorkoming van dubbele belasting.  
    Nu kunt u in deelnemingssituaties nog een beroep doen op de inhoudingsvrijstelling en hoeft u geen dividendbelasting te heffen. 
  2. Bij een dividenduitkering door een niet-houdstercoöperatie aan een lichaam dat is gevestigd in een laagbelaste jurisdictie.  
    Omdat niet-houdstercoöperaties niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting geldt hier nu nog geen belastingheffing. 

Omdat het doel van de aanvullende maatregelen tegen dividendstromen vergelijkbaar is met het doel van de Wet bronbelasting 2021, integreert het kabinet de bronbelasting op dividenden in de Wet bronbelasting 2021. 

Bent u straks ook belastingplichtig?  

Om te bepalen of uw lichaam óf uzelf belastingplichtig bent voor dividendbelasting gelden de volgende criteria: 

  • Heeft uw lichaam recht op dividenden (voordeelgerechtigd), dan is deze belastingplichtig voor de bronbelasting. U als natuurlijk persoon bent niet onderhevig aan deze belasting. 
  • De bronbelasting richt zich in eerste instantie op directe betalingen aan gelieerde lichamen die zijn gevestigd in een laagbelaste jurisdictie. Dit geldt zowel voor betalingen door lichamen gevestigd in Nederland als door lichamen die niet in Nederland gevestigd zijn en waarbij deze betalingen toerekenbaar zijn aan een vaste inrichting in Nederland.  
  • Bij situaties die zo sterk lijken op een betaling aan een lichaam in een laagbelaste jurisdictie, bent u ook bronbelasting verschuldigd. 
  • De Belastingdienst heft bronbelasting van lichamen die recht hebben op dividenden en die aan één van de vijf vestigingsplaats- of oprichtingscriteria voldoen. Hierbij geldt dezelfde belastingplicht als bij de bronbelasting op rentes en royalty's. 

Bent u inhoudingsplichtig en waarover wordt geheven? 

Betaalt uw entiteit dividenden uit? Dan is deze inhoudingsplichtig en verplicht de bronbelasting in te houden en af te dragen. Het tarief is gelijk aan het hoogste percentage van de vennootschapsbelasting (25,8 procent in 2024). 

U past de bronbelasting toe op voordelen in de vorm van dividenden. Hierbij geldt de heffingsgrondslag gebaseerd op die voor de dividendbelasting (daarom sluit de wet ook zoveel mogelijk aan bij de bepalingen uit de Wet op de Dividendbelasting 1965). 

U bent inhoudingsplichtig wanneer sprake is van voordelen in de vorm van dividenden bij opbrengsten uit (zowel direct als via certificaten): 

  • aandelen in, 
  • winstbewijzen van en 
  • geldleningen van een in Nederland gevestigde inhoudingsplichtige die gelieerd is aan de gerechtigde (zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, onderdeel d van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969). 

In de volgende situaties kunt u ook inhoudingsplichtig voor bronbelasting zijn, namelijk bij: 

  • Winstuitdelingen, ook als een coöperatie winst uitkeert aan haar leden (zowel bij houdstercoöperaties als bij niet-houdstercoöperaties). 
  • Inkoop van aandelen niet bedoeld voor tijdelijke belegging. 
  • Liquidatie. 
  • Uitreiking van aandelen aan aandeelhouders. 
  • Teruggave van wat op aandelen is gestort. 
  • Uitkeringen op winstbewijzen. 
  • Vergoedingen op geldleningen (zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, onderdeel d van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969).
  • Gehele of gedeeltelijke teruggave van wat op bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening is gestort.
  • Toerekening van bedragen als storting aan bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening.
  • Rentes op inleggelden en vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen aan een coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag. 

Hoe heft de Belastingdienst bronbelasting? 

  1. De belasting  wordt geheven middels inhouding op de voordelen.  
  2. U houdt als inhoudingsplichtige de belasting in wanneer de voordeelgerechtigde de voordelen geniet. 
  3. U draagt de bronbelasting af over een tijdvak (tijdvakbelasting), namelijk een kalenderjaar. 
  4. Na de inhouding moet u als inhoudingsplichtige binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aangifte doen en de ingehouden belasting afdragen aan de Belastingdienst. 

Wat als bronbelasting samenloopt met dividendbelasting? 

Er geldt een samenloopregeling met de dividendbelasting. De belasting die u moet inhouden op de voordelen in de vorm van dividenden, kunt u verminderen met de ten laste van de voordeelgerechtigde ingehouden dividendbelasting met betrekking tot die voordelen. Zo wordt het ontstaan van een opeenstapeling van bronbelasting en dividendbelasting voorkomen. 

Welke procedures onderscheiden de Uitvoeringsvoorschriften? 

Misschien hebt u dus recht op (gedeeltelijke) vrijstelling of teruggaaf van de in te houden of ingehouden belasting. Hierover zijn afspraken gemaakt in het belastingverdrag. In de uitvoeringsvoorschriften staat precies hoe de procedure verloopt. Deze onderscheidt twee procedures: 

  1. Vrijstellingsprocedure 
  2. Teruggaafprocedure 

Stappen in de vrijstellingsprocedure: 

Voldoet de inhoudingsplichtige aan de voorwaarden voor het toepassen van het belastingverdrag? Dan vraagt deze vrijstelling aan bij de Belastingdienst, kantoor Arnhem. 

  1. In dit verzoek staat gedetailleerde informatie over de inhoudingsplichtige, het buitenlandse lichaam, eventuele toerekening aan een vaste inrichting en andere voorwaarden in het verdrag.  
  2. De inspecteur van de Belastingdienst neemt een besluit over het verzoek.  
  3. De beschikking geldt zolang de genoemde lichamen inwoner zijn voor het verdrag en aan de voorwaarden voldoen (maximaal vijf jaar).  
  4. Zijn er wijzigingen in de status, dan moet de inhoudingsplichtige deze melden vóór de eerstvolgende dividendvaststelling.  
  5. De vrijgestelde inhoudingsplichtige doet binnen één maand na het kalenderjaar opgaaf van dividendbetaling aan het buitenlandse lichaam. 

Stappen in de teruggaafprocedure: 

Heeft de inhoudingsplichtige te veel bronbelasting ingehouden en afgedragen? Dan kan het buitenlandse lichaam een verzoek om teruggaaf indienen.  

  1. De inhoudingsplichtige dient het verzoek in bij de Belastingdienst. Duidelijk, stellig en zonder voorbehoud. Bij onterechte of te hoge vrijstelling of teruggaaf kan de Belastingdienst naheffen op basis van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet bronbelasting 2021.
  2. De inspecteur van de Belastingdienst neemt een besluit over het verzoek. 
  3. De Belastingdienst maakt het terug te geven bedrag over aan de inhoudingsplichtige ten behoeve van het buitenlandse lichaam.
  4. Het verzoek moet binnen de termijn die in het verdrag is gesteld zijn ingediend. Staat hier geen termijn vermeld, dan geldt een termijn van vijf jaar na het verstrijken van het tijdvak waarin de belasting is ingehouden en afgedragen. 

De Belastingdienst kan binnen deze kaders worden gemachtigd om bijzondere regelingen te treffen. 

Wat betekent dit u voor u? 

De invoering conditionele bronbelasting op dividenden maakt uw onderneming misschien inhoudingsplichtig, zoals bij het uitkeren van dividenden. Twijfelt u of u inhoudingsplichtig bent? Laat ons u helpen om uw fiscale positie te bepalen. 

Neem direct contact op met één van onze adviseurs