article banner
Healthcare

Rechter past zorgvrijstelling vennootschapsbelasting strikt toe

Raymond Theil Raymond Theil

Zorgaanbieders kunnen onder voorwaarden gebruik maken van een vrijstelling van vennootschapsbelasting (Vpb). Het is belangrijk dat de statuten van u als zorgaanbieder ook daadwerkelijk voldoen aan de voorwaarden, blijkt uit een recente uitspraak van de rechter.

Wettelijke eisen zorgvrijstelling

Om in aanmerking te komen voor de zorgvrijstelling moet u aan de volgende twee (cumulatieve) wettelijke eisen voldoen:

1. Werkzaamhedeneis

De werkzaamheden van het zorglichaam moeten voor minimaal 90 procent bestaan uit ‘het genezen, verplegen of verzorgen van zieken, kraamvrouwen, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, wezen of ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen’.

Hierbij zijn de feitelijke werkzaamheden aan de doelgroep leidend. In de praktijk wordt veelal de omzet als graadmeter gehanteerd. Er zijn echter ook andere toetsingscriteria mogelijk, zoals aantal fte, gebruik van vierkante meters of de loonsom.

2. Winstbestemmingseis

De jaarwinst én liquidatiewinst van een zorglichaam (met uitzonderling van een beperkt aantal publiekrechtelijke zorginstellingen) kan uitsluitend worden aangewend ten bate van een zorglichaam dat is vrijgesteld op grond van de zorgvrijstelling dan wel het algemeen maatschappelijk belang.

Hierbij zijn de statutaire bepalingen van belang. Uit de jurisprudentie blijkt dat de statuten naadloos moeten aansluiten bij de winstbestemmings-eis, zo ook in deze casus.

Casus: zorgaanbieder vindt dat zij recht heeft op zorgvrijstelling

Een zorgaanbieder die wordt gedreven in een BV verzorgt professionele ondersteuning bij een stoppen-met-roken-programma. De zorgaanbieder is van mening dat zij recht heeft op de zorgvrijstelling. De belastingdienst is het daar niet mee eens en de kwestie kwam voor de rechter. Rechtbank Gelderland[1] oordeelde dat niet wordt voldaan aan de winstbestemmingseis. In de statuten van de BV is namelijk de volgende passage opgenomen:

“De vennootschap heeft niet het doel winstuitkeringen te doen, zolang op grond van de wet- en regelgeving een winstoogmerk voor medische specialistische zorg niet is toegestaan.”

Ook al is het niet toegestaan om winstuitkeringen te doen, zou de BV na het beëindigen van de medische werkzaamheden wel de opgebouwde winstreserves aan haar aandeelhouder kunnen uitkeren (jaarwinst). Daarnaast is in de statuten vastgelegd dat na ontbinding het overgebleven vermogen vrijelijk kan worden aangewend (liquidatiewinst). Hierdoor kan de winst van de BV ook worden aangewend voor andere doeleinden dan uitkeringen ten bate van een vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang.

De bepalingen ten aanzien van zowel de jaarwinst, als de liquidatiewinst zijn dus te ruim geformuleerd. De omstandigheid dat de BV in het jaar 2012 en de jaren daarvoor geen winsten heeft uitgekeerd en dat van ontbinding van de vennootschap ook geen sprake is geweest, doet hieraan niet af volgens de Rechtbank.

Om gebruik te maken van de zorgvrijstelling moet aan zowel de werkzaamhedeneis, als de winstbestemmingseis worden voldaan. Omdat niet aan de winstbestemmingseis werd voldaan, heeft de Rechtbank niet meer onderzocht of de feitelijke werkzaamheden voldeden aan de werkzaamhedenseis.

Belang voor de praktijk

Deze uitspraak toont aan hoe belangrijk het is dat de statuten geheel in lijn liggen met de wettelijke voorschriften. De statutaire (formele) bepalingen over het uitkeren van winsten mogen niet te ruim zijn geformuleerd, ook al wordt er geen winst uitgekeerd.

Wij ervaren in de praktijk vaak dat de statuten van zorglichamen niet volledig voldoen aan de voorwaarden. Niet alleen bij kleinere, maar ook bij grote instellingen. Zie ook het door ons uitgevoerde onderzoek bij ziekenhuizen. Bij de zorgvrijstelling geldt: niet geheel voldoen betekent geheel geen recht op de vrijstelling. Wees dus alert!

Aanscherping voorwaarden voor zorgvrijstelling eind 2018

Deze casus heeft betrekking op het belastingjaar 2012. Mocht de BV haar statuten wel op orde hebben (gebracht), dan is het anno nu nog maar de vraag of van de zorgvrijstelling gebruik kan worden gemaakt. In december 2018 – vlak na de uitspraak van de Rechtbank – is namelijk een geactualiseerd besluit uitgebracht over de zorgvrijstelling. In dit besluit zijn met name voor zorglichamen in BV-vorm aangescherpte voorwaarden gesteld. Ook aan preventieve werkzaamheden heeft de staatssecretaris in het besluit specifieke eisen gesteld. Zie ons eerdere artikel voor een verdere toelichting op het geactualiseerde besluit.

Wilt u meer weten over de juiste toepassing van de zorgvrijstelling? Neemt u dan contact op met .

[1] 17 december 2018, nr. AWB 17/2660

Actualiteiten