article banner
Pensioenen

Op naar een nieuw pensioenstelsel in Nederland!

Edzo Boven

Het kabinet heeft haar uitgangspunten bekend gemaakt voor een ‘robuuster en persoonlijker’ pensioenstelsel in Nederland. Eind vorig jaar bleef een pensioenakkoord nog uit tussen het kabinet, werkgevers en werknemers. Lees een toelichting op de uitgangspunten en mogelijke gevolgen voor u en uw onderneming.

Afgesproken verplichtstellingen in stand houden

Het in stand houden van de verplichtstellingen die in veel bedrijfstakken zijn afgesproken vormt de basis voor de plannen van het kabinet. Met name aan de verplichtstelling wil het kabinet niet tornen. Nu is ongeveer 80 procent van de werknemers verplicht om aan een pensioenregeling deel te nemen. Daarnaast is het uitgangspunt voor het kabinet een collectieve uitvoering, fiscale ondersteuning en een adequaat nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen.

De problemen van het huidige stelsel liggen met name in de waarderingsproblematiek van pensioenverplichtingen. Die leiden tot dekkingstekorten, herstelmaatregelen en het afstempelen van opgebouwde pensioenaanspraken. Daarnaast kent de zogenaamde doorsneepremie een voor alle werknemers gelijke premie, wat een generatieconflict veroorzaakt.

Mogelijke overgangsperiode

Het kabinet wil toe naar een meer individuele pensioenopbouw middels een zogenaamde ‘degressieve pensioenpremie’. Deze vorm van opbouw leidt tot een overgangsperiode, waarin werkgevers en werknemers gezamenlijk moeten bekijken hoe tot het nieuwe pensioenstelsel te komen. De overheid zal dit mede in kaart brengen en ondersteunen. De effecten van een overgangsperiode zijn afhankelijk van leeftijdsgroep, bedrijf en soort pensioenregeling. Echter kunnen de financiële gevolgen van een dergelijke overgang aanzienlijk zijn.

De basis voor de plannen van het kabinet is de degressieve premieregeling. Daarbij is de fiscale begrenzing alleen de in te leggen premie, in de pensioenregeling.

Actualiteiten

Wat is een degressieve premie?

Een degressieve premie is weliswaar net als de doorsneepremie een ‘gelijkblijvende’ pensioenpremie. Echter is de pensioenpremie daarbij gekoppeld aan de ingelegde premie en niet, zoals bij een doorsneepremie, aan de verkregen pensioenaanspraak. Bij de doorsneepremie betalen jongeren nu in verhouding meer premie voor de verkregen jaaraanspraak dan ouderen. Bij een degressieve premie betaalt iedere werknemer ook eenzelfde premie, maar verkrijgt hiervoor naar mate de werknemer ouder wordt een lagere pensioenopbouw.

De vervolgstappen van het kabinet zijn:

  1. Afschaffen van de doorsneepremie en vervangen door een degressieve premieregeling.
  2. Overgang van collectieve pensioenaanspraken naar persoonlijke pensioenvermogens.
  3. De Wet verbeterde premieregeling, (ofwel variabel pensioen / doorbeleggen na pensioeningangsdatum) verder uitwerken en toegankelijker maken.
  4. Beleggingsbeleid volgens het life-cycle principe met meer maatwerk mogelijkheden.
  5. Opnamemogelijkheid van een bedrag ineens uit het pensioenvermogen, maximaal 10 procent.
  6. Verbetering voor nabestaandendekking en arbeidsongeschiktheid.
  7. Nader onderzoek naar levensverwachting en pensioenleeftijd.

 

Ontwikkeling nieuw pensioenstelsel

Het kabinet gaat voortvarend aan de slag met de verdere uitwerking van het nieuwe pensioenstelsel. Wel zoekt het kabinet nog steeds de samenwerking met werkgevers en werknemers, maar ook met andere partijen in de pensioenwereld, zoals pensioenuitvoerders, toezichthouders, wetenschap en andere organisaties. Aanleidingen voor die voortvarendheid is de huidige financiële positie van de pensioenfondsen en de dreiging van een vermindering van het aandelenkapitaal van pensioen in 2020.

Uitgangspunt van het kabinet is om de basis van  het pensioenstelsel in stand te houden. Namelijk zoveel als mogelijk een verplicht pensioen, op collectieve basis met een adequate nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsdekking.

Heeft u vragen wat dit voor uw onderneming en uw werknemers voor gevolgen kan hebben? Neem dan contact met één van onze pensioenadviseurs.