article banner
Tax

Pensioenakkoord: waarom is het zo moeilijk?

Edzo Boven Edzo Boven

Het bereiken van een pensioenakkoord lijkt erg moeilijk. Terwijl het verhogen van de AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd  en het verlagen van de pensioenopbouw geen moeite lijkt te zijn. Het probleem is dat pensioen feitelijk een overeenkomst is tussen werkgever en werknemer. Een arbeidsvoorwaarde dus. En een hele dure arbeidsvoorwaarde zelfs! Bij het overeenkomen van arbeidsvoorwaarden is de overheid geen partij, maar die kan wel de ‘helpende hand’ toesteken om partijen te bewegen pensioenen voor de langere termijn betaalbaar te houden.

Met wat voor kosten krijg ik te maken?

Pensioen is een dure arbeidsvoorwaarde. Zeker een pensioenregeling in de vorm van een middelloon toezegging is erg duur en qua kosten naar de toekomst zeer onvoorspelbaar. Veel werkgevers met een middelloon toezegging zijn na afloop van hun pensioencontract al geconfronteerd met kostenstijging van 1,5 tot 3 maal de pensioenkosten. Maar wat is nu eigenlijk het probleem?

Welk probleem heb ik eigenlijk?

Een pensioenuitkering die u nu alvast aan de werknemer toezegt wordt duurder. Dat is het gevolg van de bijzonder lage marktrente en de stijgende levensverwachting. U moet met een lage rente meer premie betalen om uiteindelijk een kapitaal bij elkaar te sparen dat voldoende is om die toegezegde uitkering uit te kunnen keren. Als die uitkeringstermijn ook nog eens toeneemt door een stijgende levensverwachting, dan moet de premie nog meer stijgen.

Het probleem zit hem in het feit dat ongeveer 80 procent van de werknemers in Nederland verplicht is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan wel een ondernemingspensioenfonds. Daar zijn de arbeidsvoorwaarden collectief in de bedrijfstak vastgesteld (de cao) en is de premie bepaald op de gemiddelde leeftijd van de deelnemers in dat pensioenfonds. Deze zogeheten ‘doorsneepremie’ is dus niet afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer, maar voor iedere werknemer gelijk.

In een verzekerde pensioenregeling betaalt een jongere deelnemer een lagere pensioenpremie dan een oudere werknemer. De premie van een jongere werknemer kan immers langer ‘renderen’. Met andere woorden, in een pensioenfonds betaalt een jongere werknemer in feite nu dus voor het pensioen van de oudere werknemers. Jaren leek dat geen probleem. Nu de pensioenfondsen door de lage marktrente een zogenaamd dekkingstekort hebben - door de lage rente wordt de waardering van de verplichting hoger ten opzichte van de beleggingen - zien de jongeren dat hun pensioen niet meer zo zeker is. Terwijl ze er toch veel premie voor betalen.

Wie betaalt de compensaties?

Een overstap van een oud systeem naar een nieuw systeem is ingewikkeld en moet gepaard gaan met de nodige compensaties. Belangrijke vraag is wie gaat dit betalen? Het valt niet mee om partijen daarin bij elkaar te krijgen.

De overheid is in die zin de partij omdat die bepaalde knelpunten kan oplossen of verzachten. Een voorbeeld van zo een knelpunt is de rekenrente voor het bepalen of er een dekkingstekort is bij een pensioenfonds. Is er geen dekkingstekort? Dan hoeven de pensioenen ook niet verlaagd te worden en is zelfs indexatie - aanpassing aan de inflatie - weer mogelijk en is het pensioen van jongere werknemers richting toekomst wat zekerder. De regering wenst, en kan, hieraan echter niet tegemoetkomen. Wel zou de regering bereid zijn om de stijging van de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd wat te matigen, zodat deze minder snel stijgt.

Volgende week wordt het afgebroken overleg van deze week weer opgepakt. Of men dicht bij een akkoord is, is niet bekend. Dat er een oplossing richting de toekomst moet komen is wel duidelijk. De vraag is of men bereid is water bij de wijn te doen en of die wijn vervolgens nog drinkbaar is voor de achterban.

Wilt u meer informatie over het pensioenakkoord of ander pensioenadvies? Neem contact op met één van .

Actualiteiten